Op de Koningin Wilhelmina School in Apeldoorn had ik in de derde klas een degelijke lerares, mevrouw Hogendijk. Vrijgezel, ongeveer tegen haar pensioen, 65 jaar. Echt oerdegelijk. Hoofdrekenen, mooi / schuin schrijven, feiten en feitjes leren. Dat laatste in ieder geval bij aardrijkskunde en geschiedenis.
Hele verhalen dat Nederland slim verdedigd wordt tegen de Noordzee: puur natuur, brede duinenrijen. Heel Nederland? Nee. Op twee plekken niet:
De Westkapelse Zeedijk
De Hondsbossche en Pettemer Zeewering.
Daar moest een dijk eraan te pas komen om Nederland te beschermen. En ik moest (met de rest van de klas) deze dijken uit m’n hoofd leren. Hardop opdreunen. Vooral de Hondsbossche en Pettemer Zeewering kreeg door het opdreunen bijna mythische proporties.
Nu fiets ik in de kop van Noord-Holland. Twee gemeenten afvinken: Langedijk en Schagen. Hier ligt dus ook die zeewering-met-die-lange-naam. Daar dus ook overheen!
En dan een verrassing. Ik verwacht een dijk zoals een dijk hoort te zijn. Aan de ene kant de zee, aan de andere kant land. Zo was het vast eerder wel (en zo is het nog steeds met de Westkapelse Zeedijk, daar was ik afgelopen najaar nog met fiets), maar nu niet meer.
Aan de kant van de zee is in de afgelopen jaren er 35 miljoen kubieke meter zand tegenaangeplakt en opgespoten. Een rij duinen ligt er nu. Ter extra bescherming. Nieuwe duinen. En de oude dijk ligt tussen akkers en duinen. Bijna overbodig. Hier beschermen nu de duinen weer het land. Net zoals mevrouw Hogedijk het voor de rest van Nederland had uitgelegd.